Kennisplatform
Let op! Wij-leren.nl heeft een nieuwe vormgeving.

Didactische werkvormen - Instructievormen

Arja Kerpel
Redactielid wij-leren.nl l Projectleider bij Wij-spelen.nl  

Kerpel, A. (2017). Didactische werkvormen - Instructievormen.
Geraadpleegd op 19-09-2024,
van https://wij-leren.nl/didactische-werkvormen-instructievormen.php
Geplaatst op 25 september 2017
Werkvormen - Instructie

Door de juiste werkvorm te kiezen, kun je met maximaal effect lesgeven. In Het didactische werkvormenboek van Jos Winkels en Piet Hoogeveen staan 250 didactisch onderbouwde werkvormen beschreven. In dit artikel zoomen we in op enkele instructievormen.

Algemeen

Instructievormen zijn vooral geschikt voor:

  • Het doorgeven van basale kennis of de uitleg van moeilijke onderwerpen, in korte tijd aan grote groepen.
  • Het presenteren van een inleiding of verhaal, zodat de interesse wordt gewekt.
  • Het samenvatten van veel leerstof.
  • Het geven van richtlijnen voor taken.

Bij instructievormen is het van belang dat de leerkracht:

  • Aansluit bij de voorkennis.
  • De doelen en verwachtingen duidelijk maakt.
  • De instructie helder opbouwt en concrete voorbeelden geeft.
  • De uitleg afstemt op de interesse en het tempo van de kinderen.
  • Afwisselt met stemgebruik, gebaren en goed gebruikmaakt van hulpmiddelen.

Welke instructievormen zijn er?

Het didactische werkvormenboek behandelt de volgende instructievormen:

  • Doceervorm: informeren, vertellen, uitleggen, bespreken.
  • Vertelling
  • Demonstratie (visuele instructie)
  • Instructie met gebruik van kant-en-klaar materiaal: Filmvertoning, Dvd-les, Educatief tv-programma, audioles
  • PowerPoint-presentatie
  • Excursie

Instructievorm 1: Vertelling

De ene vertelling is de andere niet. Afhankelijk van het lesdoel kan de leerkracht een variant kiezen:

  • Het observatieverhaal: ooggetuigenverhaal.
  • Het inlevingsverhaal: de belevenissen worden zó verteld dat de leerlingen zich kunnen inleven. Ze doen een beroep op het gevoel en leren leerlingen om zich in een ander te verplaatsen.
  • Het interpretatieverhaal: niet alleen een beschrijving van een gebeurtenis, maar tegelijk ook een verklaring.
  • De poëtische voordracht: een gedicht of lied. Dit is vooral geschikt voor het moderne vreemdetalenonderwijs.

Na de vertelling kan een verdere verwerking plaatsvinden. Bijvoorbeeld: een opstel, tekening, collage, gedicht etc.

Sterke kanten van een vertelling zijn:

  • De vertelvorm is geschikt voor het bereiken van affectieve doelen.
  • Leerlingen zijn meestal erg belangstellend wanneer een verhaal wordt verteld.
  • Verhalen kunnen zelf weer als ‘hulpmateriaal’ dienen voor bijvoorbeeld opdrachten in de expressiesfeer.

Zwakke kanten van een vertelling zijn:

  • Er is minimaal contact tussen docent en leerlingen, waardoor het niet eenvoudig is om te ontdekken of leerlingen bepaalde onderdelen niet begrepen hebben.
  • Het is lastig om in te spelen op de individuele verschillen tussen leerlingen.

Instructievorm 2: Demonstratie

Bij een demonstratie laat een persoon (de leerkracht, een leerling, een gast) op een aanschouwelijke manier zien hoe iets werkt. Het hangt van het onderwerp af of deze werkvorm mogelijk en geschikt is. Bij een demonstratie is het belangrijk dat de leerkracht structuur aanbrengt:

  • Geef een duidelijke kijkopdracht, zodat de leerlingen doelgericht kunnen observeren.
  • Zorg voor een logische volgorde. Bij een vaardigheid is het gebruikelijk om eerst de hele handeling te laten zien, daarna stapsgewijs de verschillende onderdelen/fasen.
  • Leid elke fase kort in en vat hem kort samen, met ruimte voor vragen.
  • Geef na afloop een samenvatting van alle fasen.
  • Laat leerlingen – als dat nodig en mogelijk is – het gedemonstreerde zo spoedig mogelijk nadoen en geef feedback.

Het is daarnaast goed om te controleren of alle leerlingen de demonstratie goed kunnen zien en horen.

Sterke kanten:

  • Een demonstratie is heel concreet en tastbaar.
  • De leerlingen zijn vaak erg gemotiveerd.
  • De praktijk kan er (soms) mee gesimuleerd worden.

Zwakke kanten:

  • Een overzichtelijke opstelling is soms moeilijk te realiseren en kan veel tijd vragen.
  • Demonstratiemateriaal is nogal kostbaar in aanschaf en veroudert snel bij bepaalde vakken.
  • Of leerlingen het begrepen hebben, blijkt vaak pas als ze zelf aan de slag gaan. Dan is het niet altijd meer mogelijk om de demonstratie te herhalen.

Instructievorm 3: PowerPoint-presentatie

Een PowerPoint presentatie kan ook op diverse manieren: met geluid, effecten, hyperlinks, etc. De nadruk kan liggen op beelden of juist op het gesproken woord. Maar in het algemeen geldt: Een PowerPoint is een (sterk) visueel hulpmiddel en moet ook als zodanig ingezet worden.

Tips bij het maken van een PowerPoint-presentatie:

  • KISS-principe: Keep It Short and Simple. Laat alleen elementen (grafieken, diagrammen, voorbeelden) zien die het verhaal ondersteunen.
  • Vormgeving: Zorg bij voorkeur voor steeds dezelfde vorm, zodat de presentatie een rustige, heldere uitstraling krijgt.
  • Tekst: Zorg voor een goed leesbaar lettertype, gebruik alleen kernwoorden of korte zinnen (max 6 per slide). Gebruik contrasterende kleuren voor tekst en achtergrond.
  • Gebruik geen té populaire muziek, dit kan de aandacht van de beelden afleiden.
  • Begin met een pakkende dia: cartoon, stelling, etc.

Tips bij het presenteren:

  • Lees zo weinig mogelijk de tekst van het scherm, maar geef aanvullende informatie.
  • Kijk zo min mogelijk naar het scherm, maar juist naar de leerlingen.
  • Vertel niet te snel wat er te zien is, maar laat het de leerlingen zelf ontdekken.
  • Stel eventueel vragen om leerlingen erbij te betrekken.
  • Geef leerlingen eventueel kijk- en luisteropdrachten.

Sterke kanten:

  • Tijdens een presentatie kan ingespeeld worden op vragen en reacties van leerlingen.
  • De beelden kunnen afzonderlijk bekeken worden, zodat indrukken beter kunnen beklijven en ingezoomd kan worden op details.

Zwakke kanten:

  • Het zelf maken van een PowerPoint kost veel tijd.

Tot slot

Dit zijn slechts enkele van de 250 werkvormen. In het boek staat per werkvorm nog veel meer informatie, zoals randvoorwaarden en varianten.

Bij het kiezen van didactische werkvormen is het van belang om goed te kijken naar het doel van je les en welke werkvorm het meest geschikt is om dit doel te behalen. Het beste is om te variëren in didactische werkvormen. Daar wordt je onderwijs effectief én afwisselend van. Natuurlijk, elke nieuwe werkvorm vraagt een tijdsinvestering. Maar je repertoire groeit vanzelf. Dat is goed voor je leerlingen en voor jezelf.

Jos Winkels en Piet Hoogeveen, Het didactische werkvormen boek, 11e druk 2014, Uitgeverij Koninklijke van Gorcum, ISBN 978 90 232 5276 4, € 39, 95. Het boek is te bestellen via

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.