Kennisplatform
Let op! Wij-leren.nl heeft een nieuwe vormgeving.

Taal is niet los te verkrijgen

Sieneke Goorhuis
Orthopedagoog en spraakpatholoog bij Stenden Hogeschool   

Goorhuis, S. (2014). Taal is niet los te verkrijgen.
Geraadpleegd op 19-09-2024,
van https://wij-leren.nl/taalontwikkeling-sieneke-goorhuis.php
Geplaatst op 1 juni 2014
Taal en omgeving

In het beleid rond jonge kinderen doen een aantal misverstanden de ronde. In een aantal artikelen worden deze foutieve aannames tegen het licht gehouden. In dit artikel wordt besproken dat taal niet los te verkrijgen is, maar dat er verschillende factoren meespelen.

Misverstand: Taal is los te verkrijgen

De zevende vooronderstelling is dat taal los te verkrijgen is. Echter, de opbouw van het taalsysteem als hoge corticale functie is alleen mogelijk wanneer kinderen voldoende mogelijkheden hebben ten aanzien van horen, bewegen en leren en bovendien voldoende stimulans krijgen vanuit de omgeving, zie tabel 2.
Horen vormt de basis voor de auditieve waarneming die leidt tot de fonologische ontwikkeling. Bewegen vormt de basis voor de beheersing over de spraakmotoriek die leidt tot de uitspraak. Voorwaarde is hierbij dat de anatomie van de spraakorganen geen afwijkingen vertoont. Leren vormt de basis voor het geheugen dat leidt tot woordenschat en kennis van grammaticale regels. Taalaanbod zorgt ervoor dat het geheugen van kinderen gevuld kan worden.

Tabel 2. Beïnvloedende factoren op de spraak-en taalontwikkeling

FACTORCONSEQUENTIE
Horenauditieve analyse; auditieve synthese; auditief geheugen; fonologische kennis
Bewegen (gekoppeld aan horen)uitspraak en woordvorming
Taalaanbodaanbieden van woorden en zinnen in een specifieke context
Leren (gekoppeld aan taalinput)semantiek: woord kennis en woordvinding
grammaticale kennis
pragmatiek

LOLO

Lolo (horloge), noe (schoen), jaja (jas aan), doja (rozijnen uit een doosjes).
De eerste woordjes van een kind. Een wonder is zich aan het voltrekken. Een wonder dat zich kan voltrekken omdat het kind de eerste denkstap in zijn ontwikkeling heeft kunnen maken. Taal komt niet uit de lucht vallen en is ook niet los verkrijgbaar. De denkstap die het kind moet maken om taal te kunnen gaan gebruiken is het besef dat mensen en dingen aanwezig kunnen zijn, ook als je ze niet ziet. De wereld is groter geworden dan alleen de wereld van de eigen ervaringen. Dit besef, ook wel objectconstantie genoemd, leidt tot het kiekeboespel. In dit spel toetst het kind voortdurend of zijn gedachte – het is er wel, ook als je het niet ziet-, wel klopt. Handjes voor de ogen: “Ik ben weg”, handjes voor de ogen weg: “ik ben er weer”
Hoe het kan is een raadsel, maar met het ontstaan van het kiekeboespel ontstaat ook symboolbewustzijn en begrijpt het kind dat je met woorden van alles kunt: aandacht trekken, benoemen, of uiting geven aan je eigen gevoelens.


Een tijdje geleden werd ik aangesproken door de vader van een 32 jarige, ernstig mentaal gehandicapte jongen. Hij vroeg me of ik een verklaring had voor het feit dat zijn zoon niet sprak. Een moeilijke vraag. Ik vroeg de vader op welk ontwikkelingsniveau zijn zoon ongeveer functioneerde. De vader dacht op een niveau van ongeveer 12 maanden oud kind. “Kan hij kiekeboe spelen?”, vroeg ik. “Nee, in het geheel niet”, zei de vader. Kijk, nu was de uitleg niet meer zo moeilijk. Omdat het denken van de jongen zich nog niet tot de eerste denkstap had ontwikkeld, kon ook het spreken geen bodem vinden.
Te vaak wordt gedacht dat taal los verkrijgbaar is. Daarom worden ook allerlei taalmethodes bedacht die de taalontwikkeling moeten bevorderen.

Factoren

De taalontwikkeling is echter van veel factoren afhankelijk.

In de eerste plaats van het gehoor. Dat is ook de reden waarom een neonatale gehoorscreening wordt uitgevoerd bij pasgeboren kinderen. Dove kinderen komen zonder hulpmiddelen niet tot spreken (mondeling taalgebruik). Wel leren ze te communiceren in gebarentaal. Slecht horende kinderen zullen zonder hulpmiddelen slecht gaan spreken. Wanneer een slecht gehoor tijdig wordt ontdekt kan door adequate begeleiding het spreken toch gewoon op gang komen.


In de tweede plaats speelt de motoriek een rol. Om spraakklanken goed te kunnen uitspreken moeten ingewikkelde bewegingen worden uitgevoerd met de lippen, de tong en het gehemelte. Daarom zijn de eerste woordjes die worden uitgesproken ook vaak nog krom: lolo, noe, jaja en doja.


In de derde plaats is de taalontwikkeling afhankelijk van het denkniveau van het kind. Kinderen passen de woorden en zinsvormen aan hun eigen denkschema. Zo wordt een komkommer een kommakommmer en een pyjama een tjama. Zo kunnen ze ook zinnen maken die in onze oren niet kloppen: jij hebt een foute mond (ik vind het niet leuk wat jij zegt).


In de vierde plaats is de taalontwikkeling afhankelijk van het leervermogen van een kind, Kinderen die moeilijk leren, leren de gesproken taal langzamer dan kinderen die snel leren. En soms, zoals in het gegeven voorbeeld, wordt het spreken zelfs helemaal niet geleerd.


Pas in de laatste plaats is het taalaanbod vanuit de omgeving van invloed op de taalontwikkeling. De kindertaalontwikkeling is ingebed in het totale ontwikkelingsbeeld van het kind, Het is een spontaan proces dat van buitenaf door methodes nauwelijks beïnvloed kan worden. Praten, rijmen, zingen en voorlezen zijn de peilers waarop de taal zich kan ontwikkelen. Het tempo waarin de taal zich ontwikkelt wordt door het kind zelf bepaald.


De woordjes lolo, noe, jaja en doja zijn uitgesproken door de 16 maand oude Jesse. Hij is al een vlotte loper, en een zeer actieve denker. Opdrachten als “leg je konijn maar even op de bank”of “haal je jas en je schoenen”worden feilloos begrepen en uitgevoerd. Zijn actieve woordenschat is echter nog beperkt en niet erg duidelijk. Maar dat geeft niet, het is begonnen en daar gaat het om. De voorwaarden om tot spreken te komen zijn bovendien in voldoende mate aanwezig: goed gehoor, leeftijdsadequaat denken, goede motoriek en ouders die praten, rijmen, zingen en voorlezen.

Samenvatting

In het beleid rond jonge kinderen circuleren misverstanden, zoals het idee dat taal losstaat van andere ontwikkelingsfactoren. Dit artikel weerlegt deze aanname door te benadrukken dat taalontwikkeling afhankelijk is van verschillende aspecten. Ten eerste is gehoor cruciaal voor fonologische ontwikkeling. Ten tweede speelt motoriek een rol in spraakvorming, waarbij de eerste woordjes vaak nog vervormd zijn. Ten derde past taal zich aan het denkniveau van het kind aan. Vervolgens beïnvloedt het leervermogen de snelheid van taalverwerving, soms met uitzonderingen zoals bij ernstige mentale beperkingen. Ten slotte is taalaanbod vanuit de omgeving belangrijk, maar het natuurlijke ontwikkelingsproces van een kind is moeilijk van buitenaf te sturen. Jesse, een 16 maanden oude jongen, illustreert dit proces met zijn vroege stappen in de taalontwikkeling, gestimuleerd door een gunstige omgeving en adequate ontwikkelingsvoorwaarden.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.