Kennisplatform
Let op! Wij-leren.nl heeft een nieuwe vormgeving.

Wat staat centraal, het individu of de doelstellingen?

Wilfred Rubens
adviseur ICT en leren bij te-learning   

Rubens, W. (2016). Wat staat centraal, het individu of de doelstellingen?
Geraadpleegd op 19-09-2024,
van https://wij-leren.nl/21st-century-education-global-educational-reform-movement.php
Geplaatst op 1 juni 2016
Uitgangspunt van leren

Moet het onderwijs uitgaan van het individu, of vormen centrale, gestandaardiseerde doelstellingen het uitgangspunt van het leren? Ik bespreek twee invalshoeken.

4.1 Gepersonaliseerd leren

Bij gepersonaliseerd leren is sprake van leertrajecten die zijn afgestemd op het individu en waarbij de individuele lerende invloed heeft op de vormgeving van het leerproces, rekening houdend met datgene wat hij of zij al kan, kent en wil. Eigenaarschap over het eigen leerproces bevordert immers de motivatie om te leren. De lerenden leren niet individueel; interactie en communicatie met anderen zijn essentieel. De leerdoelen zijn bijvoorbeeld het resultaat van een dialoog tussen de lerende en diens begeleider.


Josie Fraser (2006) onderscheidt drie typen personalisering. Bij ‘adaptieve personalisering’ biedt de organisatie keuzemogelijkheden aan lerenden aan, ervan uitgaande dat de organisatie weet wat de lerende wil kennen en kunnen. De organisatie heeft zich verdiept in de achtergronden van de lerenden, heeft onderwerpen geïdentificeerd en bepaalt vervolgens hoe het ‘leeraanbod’ er uit moet zien. Lerenden kunnen bij de samenstelling van het leeraanbod invloed uitoefenen. In feite is dit de traditionele werkwijze van de volwasseneneducatie waar behoeftenonderzoek en doelgroepanalyse een belangrijke rol spelen. Vandaag de dag beschikken we over adaptieve technologieën met de volgende kenmerken:

  •  De toepassing gaat om met individuele verschillen in bekwaamheden.
  •  Het systeem herkent patronen bij de gebruiker (niveau, tempo, leervoorkeur).
  •  De applicatie past zich aan het niveau en tempo van lerenden aan.
  •  De omgeving geeft feedback op resultaten.
  •  De toepassing ondersteunt leerstrategieën.
  •  De applicatie wijzigt functionaliteit en inhoud op basis van resultaten.

Het tweede type personalisering is ‘maatwerk’: de lerende kan verschillende keuzes maken uit een bepaald leeraanbod. Een voorbeeld hiervan is een databank met leerobjecten waaruit de lerende bepaalde leerobjecten kan selecteren. In feite is sprake van ‘massamaatwerk’ (mass customization). De honoursprogramma’s zijn hier ook een goed voorbeeld van. Studenten die erg gemotiveerd en slim zijn, krijgen de mogelijkheid om hun talenten volledig te ontplooien.

Het derde type personalisering is ‘dynamische personalisering’. Het instituut faciliteert de lerende bij de kennisconstructie. De lerende heeft grote invloed op de wijze waarop kennisconstructie plaatsvindt. Josie Fraser omschrijft deze vorm van personalisering als volgt:

the ability to create original or derivative works, to collaborate, form networks and connections via the users choice of applications, locations, platforms.

Lerenden dragen bij ‘dynamische personalisering’ de grootste zelfverantwoordelijkheid om leren persoonlijk te maken. Er is sprake van een constante dialoog met lerenden over wat en hoe zij willen leren en welke faciliteiten zij nodig hebben om te leren. Volgens mij is hierbij wel van belang dat lerenden goed begeleid worden bij het maken van keuzes hierin. Maar weinigen zullen in staat zijn zelfstandig en zinvol gebruik te kunnen maken van faciliteiten die een instelling beschikbaar stelt. Overigens kan een instelling in dit model wat mij betreft ook modules en leerobjecten aanbieden, maar de deelnemer moet ook de mogelijkheid hebben om andere leerdoelen, leeractiviteiten en leermiddelen te kiezen.

Internettechnologie ondersteunt deze ontwikkeling en maakt het mogelijk. Adaptieve technologieën zijn daar een voorbeeld van, maar ook persoonlijke leeromgevingen.

4.2 21st century education of global educational reform movement

Ik heb aandacht besteed aan kritiek op bestaande manieren van leren. Deze kritiek is vanuit verschillende invalshoeken geformuleerd. Deze invalshoeken komen terug in twee richtingen van onderwijshervormingen. In welke richting het onderwijs zich zal ontwikkelen, is nog onduidelijk.


‘Onderwijshervormingen’ definieer ik als veranderingen die te maken hebben met de structuur, inhoud van en/of wijze waarop onderwijs wordt georganiseerd en verzorgd. Onderwijshervormingen zijn van alle tijden. Denk aan de invoering van de leerplicht. Veel onderwijshervormingen hebben betrekking op de structuur van het onderwijssysteem. Denk aan de Mammoetwet. Idealiter hangen inhoud en didactiek met elkaar samen. Dat is lang niet altijd het geval, met de nodige problemen van dien. Denk aan de invoering van competentiegericht onderwijs.
Onderwijshervormingen worden vaak geïnitieerd door de landelijke overheid, maar kunnen ook het initiatief zijn van een school (bijvoorbeeld als een school besluit van onderwijsconcept te veranderen) of van belanghebbenden zelf (als docenten besluiten op een andere manier les te gaan geven).

"Onderwijshervormingen kunnen zich op macro-, meso- en microniveau afspelen."

Op macro/mesoniveau signaleren we grofweg twee tegengestelde ontwikkelingen als het gaat om hedendaagse onderwijshervormingen. Laten we de ene ontwikkeling 21st century education noemen (analoog aan de nadruk op de 21st century skills) en de andere ontwikkeling Global Education Reform Movement (de term is van Pasi Sahlberg, 2012). Waarschijnlijk is sprake van een continuüm en is de werkelijkheid complexer dan onderstaande tabel doet vermoeden. Maar het gaat om de richting, de beweging. 

21st century educationGlobal Education Reform Movement

Ruimte voor personalisering en individuele ontwikkeling.
Verbinding talenten en passies.
Leerling-gecentreerd.

Standaardisering van leerresultaten en 
schoolprestaties. Opbrengstgericht
werken. Organisatie-gecentreerd.

Sterke focus op zaken als creativiteit,
samenwerken, problemen oplossen,
ICT-geletterdheid en ‘toepassen’. Brede
pedagogische opdracht.

Sterke focus op kernonderwerpen (taal,
rekenen, wetenschap) en ‘kennis’. Smalle
pedagogische opdracht.

Formatieve, individuele beoordelingen.

Veel ruimte om te experimenteren

Nadruk op co-creatie. Kennisconstructie

Veel centrale toetsen. Summatief.

Weinig ruimte om te experimenteren.

Nadruk op instructie. Kennisoverdracht.

ICT wordt gebruikt om te creëren, samen
te werken, interactie, gepersonaliseerd
leren.
ICT wordt gebruikt om te toetsen, om te informeren, content te verstrekken.
In de VS moeten scholen veel websites
blokkeren om te voorkomen dat leerlingen
in aanraking komen ‘ongeschikt’ materiaal.

Professionele verantwoordelijkheid
voor docenten. Veel autonomie binnen
duidelijke kaders. Samenwerking tussen
docenten.

Weinig ruimte voor professionele
ontwikkeling. Weinig autonomie voor
docenten. Veel bureaucratie voor
docenten.

Scholen leggen verantwoordelijkheid af
over resultaten. High trust.

Scholen worden gecontroleerd op
resultaten en het proces (zoals
onderwijstijd). Low trust.
Finland
VS, Groot-Brittannië, Australië, Nederland

Als je kijkt naar de wijze waarop het onderwijs zich in ons land ontwikkelt, dan is wat betreft beleid nadrukkelijk sprake van een Global Education Reform Movement. Het Actieplan VO Beter presteren en het Actieplan MBO Focus op Vakmanschap zijn daar duidelijke illustraties van (lees vooral 21st century education tussen de regels). Tegelijkertijd zie je ook dat scholen en betrokkenen 21st century education gaan implementeren.

"Het is de vraag of deze beweging aan belang toeneemt."

Het Montessori-onderwijs of ander vernieuwingsonderwijs heeft hier raakvlakken mee. Over de belangstelling voor vernieuwingsonderwijs is weinig data te vinden. Op de website van het Netwerk SOVO voor vernieuwingsonderwijs (www.vernieuwingsonderwijs.nl) staat dat er 700 scholen voor basis- en voortgezet onderwijs tot vernieuwingsonderwijs gerekend kunnen worden. Dit is minder dan 10% van het totaal aantal scholen voor basis- en voortgezet onderwijs (iets meer dan 7500 scholen in totaal). Of dit percentage in de loop der jaren is toegenomen of afgenomen, is niet bekend.

Je ziet dat ‘21st century education’ relatief veel ‘zendtijd’ krijgt in de Edublog-sphere. Mensen als Pasi Sahlberg en Sir Ken Robinson komen bijvoorbeeld in veel blog posts ‘aan het woord’, net als projecten en initiatieven die binnen dit kader passen. Kennisnet besteedt o.a. in navolging van een Amerikaans initiatief (geïnitieerd door grote technologie-gedreven bedrijven) aandacht aan bekwaamheden voor de 21e eeuw. Andere initiatieven zijn:

  •  Democratische scholen (er zijn er dertien in Nederland; opgekomen nadat de Iederwijsscholen praktisch zijn verdwenen).
  •  De Steve JobsScholen.
  •  Scholen als het Connect College, Niekée, Unic, het Ichtus College of Stad en Esch houden zich bezig met onderwijs van de 21e eeuw. Dat geldt ook voor scholen die gaan werken met de Noordwijkse Methode.
  •  Lente in het onderwijs (een aantal betrokken individuen roept op positieve energie in het onderwijs te mobiliseren en sociale media op een creatieve manier te gebruiken).

Het gaat hierbij vooral om ‘anekdotisch’ bewijsmateriaal. Rechtvaardigt dit de stelling dat sprake is van een beweging die aan belang wint? Of leiden de anekdotes tot tunnelvisie? Het overheidsbeleid gaat in elk geval een andere kant op. En daar hebben deze initiatieven in elk geval ook mee te maken.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.