Kennisplatform
Let op! Wij-leren.nl heeft een nieuwe vormgeving.

Kei in hoogbegaafdheid

Arja Kerpel
Redactielid wij-leren.nl l Projectleider bij Wij-spelen.nl  

Kerpel, A. (2019). Kei in hoogbegaafdheid.
Geraadpleegd op 19-09-2024,
van https://wij-leren.nl/kei-in-hoogbegaafdheid.php
Geplaatst op 13 september 2019
Kei in hoogbegaafdheid

Is lesgeven aan hoogbegaafde kinderen nou echt zo moeilijk? Soms wel, maar meestal niet, zegt Jan Kuipers. In zijn boek Kei in hoogbegaafdheid – het praktijkboek voor de leerkracht geeft stapsgewijs aan hoe je tot een goede aanpak kunt komen. Met kennis, ervaring en inzet (KEI) kun je goed onderwijs bieden aan hoogbegaafde kinderen.

Het boek is als volgt opgebouwd:

  • Deel 1 Algemeen
    • H1. Passend onderwijs: Is het haalbaar, en hoe kun je die taak vervullen?
    • H2. Het pedagogisch klimaat: Hoe kijk jij naar zorg, hoe wil je dat de kinderen later over jou praten?
    • H3. Onderwijsmanagement: Hoe kun je je groep realistisch managen?
  • Deel 2 Visie
    • H4. Excellente en hoogbegaafde leerlingen: Hedendaagse visies
    • H5. Onze visie op excellentie en hoogbegaafdheid: 4 ankerpunten
  • Deel 3 Uitwerking
    • H6. Signalering en diagnose
    • H7. Onderwijsbehoefte en -aanbod in groep 1 en 2: Praktische tips
    • H8. Onderwijsbehoefte en -aanbod in groep 7 en 8: Passend aanbod, valkuilen en gepersonaliseerd leren.
    • H9. Communicatie met ouders: een Vijfstappenaanpak
    • H10. Borging: Hoe zorg je ervoor dat de aanpak een vast onderdeel in het aanbod wordt en blijft?

H1. Passend onderwijs

Jij als leerkracht staat centraal, en niet het beleid. Elke dag probeer je zo goed mogelijk onderwijs te geven. Dat is niet makkelijk, want…:

  • Steeds meer kinderen hebben extra hulpvragen, en de hulpvragen zijn steeds complexer.
  • Kinderen krijgen sneller een label. Dat kan druk geven om extra aandacht, zorg en maatwerk te bieden.
  • Goede kans dat je veel tijd kwijt bent aan het administreren van wat je doet.
  • Er is een wildgroei aan expertise centra, vol ideeën voor verbetering. Soms zie je door de bomen het bos niet meer…

Misschien vraag je je af: Wat verwacht je nu van mij? Het antwoord is kort: je moet de basis op orde hebben. Het onderwijs aan begaafden kun je onderverdelen in drie arrangementen:

  • Het basisarrangement. Differentiëren in instructie van lesstof, tempo en aandacht. Voor 80-90% van de intelligente kinderen is dat genoeg. Over deze doelgroep gaat het boek vooral.
  • Hulpbehoevend slim, aanvullend arrangement. Voor 5-10% van de hoogbegaafde kinderen is de basisaanpak niet genoeg. Zij hebben meer hulp nodig, omdat er sprake kan zijn van mentale en sociale belemmeringen. Of juist van belemmeringen rond leerstrategieën en executieve functies. Wellicht hebben ze meer hulp nodig dan je kunt bieden. Geef je grenzen aan, het getuigt van professionaliteit als je op tijd hulp inschakelt.
  • Complex slim, het extrazorgarrangement. Bij 1-5% van de hoogbegaafden is de problematiek dusdanig complex dat externe hulp echt nodig is. Denk bijvoorbeeld aan depressie, een hevige vorm van comorbiditeit (ASS, ADHD, ADD, etc.), langdurig thuiszitten, automutilatie, verslaving of agressie.

H2. Het pedagogisch klimaat

Elk kind is welkom en hoort erbij. Het bieden van gelijke kansen betekent een ongelijk onderwijsaanbod. Als leerkracht ben je rolmodel. Je kunt in je groep drie rollen vervullen:

  • Kennisoverdrager.
  • Mens.
  • Coach.

H3. Onderwijsmanagement

Een strak geregeld onderwijsmanagement is een voorwaarde voor gedifferentieerd lesgeven. Jij bent een onderwijsmanager. En dat betekent: sturen, regelen, bewaken van welbevinden, streven naar het optimale onderwijsproces. Vergroot je eigenaarschap door de bureaucratie terug te dringen en zelf het heft in eigen handen te nemen. Dat vraagt een professionele houding, waarbij je verantwoording moet durven afleggen.

H4. Excellente en hoogbegaafde leerlingen

De afgelopen jaren is er veel gepubliceerd over hoogbegaafdheid. Er zijn veel modellen, terwijl er geen eenduidige wetenschappelijke omschrijving van hoogbegaafdheid is. Een veelgebruikte term is het verschil tussen excellente en hoogbegaafde leerlingen. De eerstgenoemde, dat zijn de goede presteerders. Hoogbegaafdheid zegt iets over de potentie.
Jan Kuipers kiest voor de termen schoolslim en wereldwijs:

  • Schoolslim: de intelligente kinderen die zich thuis voelen op school. Ze halen goede resultaten. Maar… let op: een goede presteerder is niet altijd een goede leerder. Leren, dat is het eigen maken van kennis en vaardigheden die je nog niet beheerst. En als je geen ervaring op doet met leren, dan wordt je lui en gemakzuchtig.
  • Wereldwijs: deze kinderen zou je hoogbegaafd kunnen noemen. Ze nemen de wereld op een andere wijze waar. Enkele kenmerken:
    • Ze zijn intelligent.
    • Ze leven intens, bij hen komen veel prikkels binnen.
    • Ze zijn creatief in denken.
    • Ze zijn kritisch en hebben een groot rechtvaardigheidsgevoel.

H5. Onze visie op excellentie en hoogbegaafdheid

De verschillen tussen begaafde kinderen zijn groot. Wat voor het ene kind werkt, werkt voor een ander niet. Toch zijn er vier ankerpunten:

  1. Talentontwikkeling is een gevolg van aanlegfactoren en omgevingsfactoren. Jij als leerkracht doet ertoe!
  2. Er zijn excellente leerlingen, die prestaties laten zien, en hoogbegaafden die de potentie hebben om tot goede prestaties te komen, maar het (nog) niet laten zien. Toetsresultaten zijn niet leidend.
  3. Bij talentontwikkeling hoort een transfer plaats te vinden van informeel leren naar formeel leren. Dus: leren leren. Bijvoorbeeld plannen, doorzetten, reflecteren en omgaan met tegenslag.
  4. Talentontwikkeling gaat samen op met wilskrachtontwikkeling: de wil om te leren.

Ankerpunt 1: De leerkracht doet ertoe!

Wat maakt een leraar tot een goede leraar, en wat kan een leraar doen zodat het leren beter gaat? Uit onderzoek blijkt dat voor alle leerlingen geldt dat affectieve kwaliteiten belangrijker zijn dan cognitieve kenmerken. Aandacht, begrip, respect, communicatie mét hen, gevoel voor humor, eerlijk en authentiek zijn: dát vinden leerlingen belangrijker dan methoden, materialen en onderwijsleerplannen.
Wat wel opvallend is, is het verschil tussen niet-hoogbegaafde en hoogbegaafde leerlingen.

Niet-hoogbegaafde leerlingen zien de leerkracht vooral als leider, organisatorisch en didactisch. Zij noemen:

  • De leerkracht is duidelijk.
  • De leerkracht kan mij helpen.
  • De leerkracht weet wat ik nodig heb.

Hoogbegaafde leerlingen zien de leerkracht meer als begeleider, pedagogisch en relationeel. Zij noemen:

  • De leerkracht luistert naar mij.
  • De leerkracht begrijpt me.
  • De leerkracht geeft mij moeilijke dingen.

Ankerpunt 2: Toetsresultaten zijn niet leidend

In de signaleringsfase is er soms verwarring en discussie over het begrip taakgerichtheid. Taakgerichtheid kun je omschrijven als een hoge mate van motivatie en leergierigheid. Maar… uiten hoogbegaafde kinderen die elke dag, in elke les? Nee! Dat is een misvatting. Begaafden laten vooral een innerlijke drive zien als ze zelf een doel voor ogen hebben dat ze willen halen. Dat kan problemen geven, want jij wilt misschien dat hij tafels leert, maar het kind wil misschien wel alles weten over het gat in de ozonlaag. Probeer maatwerk te bieden. Jouw inbreng is cruciaal. Als je ernaar streeft dat het kind zich aanpast, zal dat van negatieve invloed zijn op hun motivatie en taakgerichtheid. Kinderen zullen grote prestaties laten zien als ze uitdagende materialen, passende begeleiding en aanmoediging krijgen.

Ankerpunt 3 en 4: Leren leren en wilskrachtontwikkeling

De weg van aanleg naar succesvolle prestaties hangt af van drie factoren:

  • De kracht in jezelf: je wilskracht, drive.
  • De kracht van de omgeving.
  • Het proces van leren. Leren met een strategie, die vraagt om inzet, moeite en doorzetten.

Jan Kuipers: Het gaat er niet om hoe slim je bent, maar hoe slim je met je slimheid omgaat.

H6. Signalering en diagnose

Om te kunnen signaleren, moet je eerst weten op welke signalen je moet letten. In dit hoofdstuk behandelt de auteur aan de hand van schema’s welke stappen je moet zetten bij signalen van begaafdheid. Daarnaast geeft hij ook tips, zoals:

  • Signaleer met je verstand, maar ook met je gevoel; laat je intuïtie ook meewegen.
  • Realiseer je dat het kind zich op school en thuis verschillend kan gedragen.

Veel voorkomende hulpvragen bij begaafde kinderen zijn:

  • Leren omgaan met tegenslag.
  • Het ontwikkelen van discipline.
  • Leren doorzetten.
  • Het omgaan met de angst om fouten te maken, ze zijn faalgevoelig.

Bij het bepalen van de ondersteuningsbehoefte kun je deze doelen al standaard meenemen.

H7. Onderwijsbehoefte en -aanbod in groep 1 en 2

Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong: hoe kun je hen herkennen? Jan Kuipers noemt in dit hoofdstuk veel signalen én veel tips. Om er enkele te noemen:

  • Help het kind te kiezen voor uitdaging in plaats van uitblinken.
  • Geef de kinderen Vitamine FF en DD: falen en frustratie, durven en doorzetten!

H8. Onderwijsbehoefte en -aanbod in groep 3 t/m 8

Groep 3:

De overgang van groep 2 naar 3 blijft lastig. Hoe ga je om met slimme kinderen, die aantoonbaar kunnen lezen? Soms moeten ze nog helemaal meedoen met de aanvankelijk leesmethode. Alsof je kunt fietsen, en dan ineens weer op een driewieler met zijwieltjes wordt gezet… Jan Kuipers geeft als advies: Durf de strakke methode los te laten, zoek de ruimte. Vraag advies, er zijn zoveel mogelijkheden voor compacten en verrijken.

Groep 4 – 8:

Jan Kuipers geeft praktische tips om zorgvuldig te compacten en verrijken. Wat laat je maken, wat schrap je? Hoe kijk je of een leerling de stof beheerst? En hoe geef je verrijking vorm?

  • Zorg voor verrijkingswerk waarbij de lat hoog ligt, waarbij de leerlingen grenzen verleggen en uit de comfortzone stappen.
  • Afwisselend werk: qua vakken, maar ook qua opdrachten (open/gesloten) en organisatie (samen/alleen).
  • Geef begeleiding. Vooraf, tijdens en achteraf. ‘Geen tijd’ vindt de auteur een dooddoener. Je kunt keuzes maken in het indelen van je tijd: wat doe je, en wat laat je liggen. Als je knelpunten blijft ervaren, bespreek dit in het team en zoek eventueel hulp.

Een interessante vraag: Wat doe je eerst: de basisstof of de verrijkingsstof? Jan Kuipers pleit voor het laatste, om het belang van verrijking te onderstrepen. Ook een optie: wissel een basisstofdag en een verrijkingsdag af.

Verder gaat de auteur in op versnellen en gepersonaliseerd leren.

H9. Communicatie met ouders

Ouders willen dat het goed gaat met hun kind. Omgaan met hun vragen, vraagt zorgvuldigheid. Daarbij kun je de vijfstappenaanpak volgen:

  • Neem en houd de regie.
  • Toon oprechte belangstelling.
  • Benoem de visie van de school en jouw missie.
  • Bepaal de leerbehoefte.
  • Zorg voor een goede afsluiting.

In H10 gaat de auteur in op de borging van het beleid rond hoogbegaafdheid. Wie doet wat, en hoe borg je het?

Recensie

De kracht van de leerkracht: daar steekt Jan Kuipers in dit boek op in. Zijn visie is dat elke leerkracht in staat is om verreweg de grootste groep excellente en hoogbegaafde kinderen zo passend mogelijk onderwijs te bieden. Het boek is dan ook echt gericht op de leerkracht: geen eindeloze modellen van hoogbegaafdheid, maar praktische stappen die de leerkracht kan zetten om het onderwijs goed vorm te geven.

Persoonlijk vind ik het heel mooi dat de auteur aandacht heeft voor de houding van de leerkracht, en wat een begaafde leerling van de leerkracht nodig heeft: een luisterend oor, begrip, moeilijk werk. Ik heb Jan Kuipers dit jaren geleden in een lezing horen zeggen, en heb het altijd onthouden.

Na alle boeken over hoogbegaafdheid was het verrassend nieuw voor me om te lezen dat de auteur adviseert om te beginnen met verrijkingsstof, en dan de basisstof. Interessant! 

Ik had nog wel opmerking over de KEI (kennis, ervaring en inzet). Met KEI kun je goed onderwijs bieden aan hoogbegaafde kinderen, staat op de achterflap. Maar hoe is dat voor startende leerkrachten, die de ervaring nog niet hebben? Ik denk dat je met kennis en inzet ook heel ver kunt komen, de ervaring volgt dan vanzelf.

Tot slot: KEI in hoogbegaafdheid is een mooie aanvulling op de bestaande boeken over hoogbegaafdheid. Juist omdat het gericht is op het versterken van de leerkracht. Want in de klas, daar gebeurt het!

N.a.v. Kuipers, Jan. Kei in hoogbegaafdheid, 2018, Eduforce, 109 blz. ISBN: 9789492131911, € 29,85

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Bestellen

Het boek Kei in hoogbegaafdheid is te bestellen via:



Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 3500+ artikelen.